Het Griekse drama in de Neder­landen


Boyer, Antigone (1686)


Thomas Crombez

D'Assezan [= Claude Boyer]. Antigone. Paris: ?, 1686.


De versie van Boyer maakt er iets heel anders van (en vermeldt ook Sophocles helemaal niet). Hemon is nog steeds verliefd op Antigone, maar nu is de "tiran" Kreon de minnaar van Ismene geworden (!), terwijl haar hart eigenlijk aan (de Atheense prins?) Theseus is verpand.

In de laatste scènes blijkt Theseus wel degelijk te triomferen over Kreon in een duel, maar de vreugde is van korte duur. Antigone is door Kreon in een grot opgesloten om haar levend te begraven. Wanneer ze naar daar geleid wordt (en daarbij is wel degelijk opnieuw sprake van het aan Sophocles herinnerende “hymenée” met de onderwereld!), grijpt ze een zwaard van een wachter en steekt zichzelf dood. Net op dat ogenblik baant haar minnaar Hemon zich een weg naar de grot. Hij ontdekt de stervende Antigone en steekt prompt zichzelf ook dood met zijn zwaard! Klap op de vuurpijl: terwijl hij neerzijgt, slaat ze nog eenmaal de ogen open, terwijl hij op haar valt en haar daarbij met het zwaard in zijn eigen lichaam nogmaals doorboort!!

(412) DINAX: Il la cherche, il la voit. Quel fatal changement !

Accablé de douleur, saisi d'étonnement,

Il ne comprend qu à peine un malheur si terrible,

Et pour le trop sentir , il semble être insensible.

Puis lançant tout à coup des regards furieux ;

Il accuse le sort, il condamne les DIEUX.

Il s'en prend aux Thébains, à son père, à soi même ;

Et succombant enfin a sa douleur extrême,

De ce fer teint du sang qu'il venoit de verser ,

De deux coups redoublez on le voit se percer;

Et cherchant à se faire une fin plus charmante,

Va tomber,va mourir aux pieds de son amante.

Alors, à mille cris qu'on pousse vers les Cieux ,

Antigone mourante entr'ouvre encor les yeux.

Juste Ciel ! pour son cœur quelle atteinte cruelle!

Les coups dont meurt Hémon passent jusques en elle ;

Ses efforts combattaient encor contre le sort,

Mais le trépas d'Hémon précipite fa mort.

Aptigone à fes pieds le contemple, soupire,

Et le nomme encor même au moment qu'elle expire.